Tekstschrijver Rob Chrispijn uit Vledderveen verloor vlak voor zijn 80ste verjaardag na 50 jaar huwelijk plotseling zijn vrouw. ‘Over de dood heb je niets te zeggen’
Wouter Bessels •
25 januari 2025, 11:00

Rob Chrispijn: ,,De kunst is om van een verschrikkelijk verlies langzaam over te gaan naar een staat waarin je sterker voelt hoeveel je hebt gekregen en hebt kunnen geven.” Foto: Marcel Jurian de Jong
Maandenlang keek tekstschrijver Rob Chrispijn uit naar de viering van zijn 80ste verjaardag in het theater. Totdat kort voordien vrouw Annet Kossen, ruim 50 jaar lang zijn grote steun en toeverlaat, overleed en alles een andere lading kreeg. Zijn nieuwe bundel ‘Geluksvogels hebben Makkelijk Praten’ bevat ‘een leven in ruim 2000 zinnen’.
Zeg je Rob Chrispijn (Wenen, 1944), dan zeg je Herman van Veen. Het waren met name Chrispijns vertalingen van liedjes van Leonard Cohen ( Suzanne ), Michel Legrand ( Cirkels ) en Ralph McTell ( Fiets ) waarmee de Utrechtse kleinkunstenaar grote successen behaalde. Die betekenden de start van een intensieve samenwerking die al met al 15 jaar duurde.
Maar Chrispijn bleef altijd zijn horizon verbreden. Gaf les op de kleinkunstacademie, schreef voor Liesbeth List, Angela Groothuizen, Hans Dorrestijn. Samen met zijn vrouw Annet Kossen, de illustrator die Alfred J. Kwak een gezicht gaf, schreef hij voor kinderprogramma Het Klokhuis . Naar schatting heeft de schrijver uit Vledderveen zo’n vijfhonderd teksten op zijn naam.
De laatste jaren werkt hij vooral met Stef Bos en de Firma Ziel & Zaligheid, het kunstcollectief met zijn dorpsgenoten Jan Borger en Jolien Damsma. Daarnaast is Chrispijn paddenstoelenexpert en zet hij zich al jaren in voor de flora en fauna van het Drents-Friese Wold, waar de natuur letterlijk en figuurlijk aan zijn voeten ligt.
Voor zijn nieuwe boek Geluksvogels hebben Makkelijk Praten maakte zijn vrouw Annet de illustraties. Het was haar laatste werk voordat zij op 20 oktober vorig jaar plotseling overleed. 5 weken later vierde Chrispijn in de Amsterdamse Kleine Komedie met collega’s als Stef Bos en Harry Sacksioni zijn verjaardag. Vreugde en verdriet lagen in zijn leven nog nooit zó dicht bij elkaar.
Aan het begin van het nieuwe jaar neemt Rob Chrispijn de tijd om terug én vooruit te kijken. Een openhartig gesprek over verlies, verdriet, geluk en toeval; als de zon eindelijk door het wolkendek breekt en Chrispijn geregeld opstaat om een vers blok hout in zijn kachel te leggen.
„Je hebt de tijd, toch? Ik ook.”
Hoe is het met u?
„Sterk wisselend. Het is nu 3 maanden geleden dat Annet overleed. Een ontzettende klap. Na het besef van dat grote verlies in de eerste weken, waarin ik nauwelijks kon nadenken en veel jankte, kwam er meer rust, ruimte en licht in mij. Mede doordat ik iedere ochtend een uur lang mediteer. De kunst is om van een verschrikkelijk verlies langzaam over te gaan naar een staat waarin je sterker voelt hoeveel je hebt gekregen en hebt kunnen geven. We hebben samen 51 jaar lang in alle eenvoud een overdadig en fantastisch leven geleid. Ik zie dat nu als een groot cadeau.”
Waaraan is uw vrouw overleden?
„Een hartstilstand. Op haar 80ste kreeg ze een nieuwe hartklep, waarbij de cardioloog haar verzekerde dat die 10 jaar zou meegaan. Ze heeft op haar 86ste gewoon domme pech gehad. Ze was nog zo actief en dacht zelf dat ze 92 zou worden. Vlak voor haar dood trad ik met de Firma Ziel & Zaligheid op en zong Jolien Damsma een nieuw liedje: Mist , dat gaat over het gevoel van gemis en verlies. Na afloop zei ik tegen Jolien: ‘Hoe meer je van iemand houdt, hoe groter het verlies’. Twee dagen later kon ik dat aan den lijve ondervinden.”
Heeft u overwogen om uw verjaardag op andere wijze te vieren?
„Mensen vroegen mij gelijk of de voorstelling in De Kleine Komedie nog wel doorging, maar bij mij was geen moment sprake van twijfel. Annet had zich er zo op verheugd. Wel is het programma aangepast. Bij aanvang heb ik het publiek kenbaar gemaakt dat we het niet over verlies zouden hebben, maar over de liefde. Voor elkaar en de medemens. Voor Annet schreef ik speciaal een lied, Allemaal door jou , en zongen we een vertaald lied van Noir Désir: De wind neemt alles mee . Alles viel ineens op z’n plek. Na afloop realiseerde ik mij dat ik eer had bewezen aan Annet en onze 50 jaar samen. Zonder haar was mijn leven veel schraler geweest.”

Rob Chrispijn: ,,We hebben samen 51 jaar lang samen in alle eenvoud een overdadig en fantastisch leven geleid. Ik zie dat nu als een groot cadeau.” Foto: Marcel Jurian de Jong
Hoe kwam die avond in De Kleine Komedie tot stand?
„Nadat ik met Stef Bos eerder dat jaar een aantal voorstellingen had gespeeld, zaten we eind 2023 te praten over wat we daarna gingen doen. Ik vertelde hem dat ik met de gedachte liep om op mijn 80ste verjaardag iets speciaals te doen in het theater. ‘Waar dan?’ vroeg Stef. ‘In Amsterdam, met een paar mensen erbij’, zei ik meteen. Ik dacht gelijk aan Harry Sacksioni, dus ik belde hem op. Ik ken Harry vanaf zijn 18de; na onze tijd bij Herman van Veen zijn we altijd bevriend gebleven. Stef stelde ook voor om de Firma Ziel & Zaligheid erbij te betrekken. Via zijn boeker kwam De Kleine Komedie in beeld. Verder had ik de touwtjes in handen. Met de voorbereiding ben ik het hele jaar bezig geweest.”
Had u ook de behoefte om Herman van Veen uit te nodigen?
„Nee. We zijn bevriend, maar twee zulke persoonlijkheden als Stef en Herman op één toneel. .. ik weet niet of dat goed was gegaan. Alles ging tijdens de voorstelling vanzelfsprekend, met zoveel onderlinge verbondenheid en lol tussen iedereen die meedeed. Met Herman zou dat anders zijn geweest, denk ik. Of we te veel op elkaar lijken? Ja, misschien! Ik heb altijd een beetje het gevoel gehad dat Herman een soort broer voor mij was, met wie ik nog wat moet uitpraten.”
Dus een broer komt niet op uw verjaardag?
„Ach, dat is misschien ook een rare vergelijking. Kijk, toen ik Herman eind jaren 60 leerde kennen had ik niets met cabaretteksten: die hebben naar mijn mening te veel hoofd, te weinig hart. Ik was meer van de popmuziek; ging in Amsterdam naar clubs als Fantasio en bezocht nachtconcerten in het Concertgebouw van The Who, Muddy Waters en Jefferson Airplane. Nadat Hermans producer (Hans van Baaren, red.) mijn vertalingen van teksten van Bob Dylan en Leonard Cohen had gelezen en enthousiast was geworden, nam Herman mijn vertaling van Suzanne op. Vervolgens ging de telefoon. Herman wilde mij ontmoeten. Ik had hem al eens op tv gezien en raakte geïmponeerd door zijn enorme aanwezigheid en energie.”
Waar zag u hem voor het eerst optreden?
„In de kleine zaal van het Concertgebouw. Vervolgens vertaalde ik in een paar dagen Les Moulins de mon cœur van Michel Legrand tot Cirkels . Het was de start van onze samenwerking die 15 jaar duurde. Ik werkte bij zijn bedrijf Harlekijn Holland, deed mede de productie van zijn platen, maakte foto’s voor platenhoezen en bediende jarenlang de volgspot bij voorstellingen. Toch had ik altijd het gevoel dat Herman zelf graag teksten wilde schrijven. Dat we elkaars concurrenten waren. We hebben altijd van elkaar gehouden, dat is het punt niet, maar samenwerken met hem liep vaak wat stroever dan met anderen.”
Hebben jullie nog contact?
„Zeker. Hij nodigde mij vorig jaar uit voor zijn 600ste voorstelling in Carré, zoals hij dat ook deed bij eerdere hoogtepunten. Ik zie het als een bevestiging dat ik nog altijd bij de Harlekijn-familie hoor. Een tijdje geleden troffen we elkaar op een begrafenis van een kennis. Op de terugweg dacht ik over hoe ik nou zelf zou willen doodgaan en schreef daar een tekst over. Meestal laat ik dat liggen, maar de volgende dag heb ik die afgemaakt en dacht: ik stuur ‘m naar Herman. Wat nooit gebeurt: een kwartier later antwoordde hij: ‘Prachtige tekst, mag ik die gebruiken?’ Ik was aan het eten, dus ik reageerde niet meteen. 10 minuten later stuurde hij: ‘Laat maar, ik heb er al muziek op gemaakt.’ Dat illustreert de sterke band tussen ons.”

Rob Chrispijn: ,,We hebben geen garantie op geluk. Het zit in je genen en je eigen geest.” Foto: Marcel Jurian de Jong
Uw 80ste verjaardag vierde u ook met de bundel Geluksvogels hebben makkelijk praten. Hoe classificeert u een geluksvogel?
„Als je door de omstandigheden in staat wordt gesteld om het leven ten volle te genieten. Niet dat het leven altijd leuk is, maar dat je het gevoel hebt: fijn dat ik besta. We leven in een land waarin veel gescholden wordt, maar waarin we zo’n geluk hebben met z’n allen. En toch zijn er 1,5 miljoen mensen die zware antidepressiva slikken. We hebben geen garantie op geluk. Het zit in je genen en je eigen geest.”
Teksten schrijven loopt als een rode draad door uw leven, maar u begon ooit als chemisch analist.
,,Dat was op mijn 18de het leukste wat ik mij kon bedenken, maar na 2 weken wist ik al dat ik fout zat. Na 2,5 jaar ben ik weggegaan en ging ik als fotograaf aan de slag: vooral werken in de donkere kamer. Dat vond ik al leuker, maar het was een eenzame periode in mijn leven. Daarnaast fotografeerde ik popgroepjes, maar dat leidde tot niets. Ondertussen kwam mijn broer met een paar platen van Bob Dylan thuis. Die was op dat moment, rond 1964, nog onbekend in ons land. Ik was verbijsterd door wat ik hoorde. Er ging een venster open. Opeens wist ik wat ik wilde doen. Ik ging aan de slag, stuurde wat teksten rond en wederom gebeurde er niets. Totdat platenmaatschappij Polydor interesse toonde. Eindelijk had ik het gevoel dat mijn leven begon. Kort daarna belde Herman.”
Uw vertaling van Leonard Cohens Suzanne is wellicht uw beroemdste, dan wel bekendste. Hoe ging u destijds te werk?
„Ik vond de versie van Judy Collins betoverend. Zelf kon ik niet zingen, dus het enige wat ik kon doen was een Nederlandse vertaling maken. Qua metrum zat de tekst al langer in m’n hoofd. Het kostte veel tijd de juiste woorden te zoeken. Ik weet nog dat ik in Amsterdam in de tram stond, lijn 13, en achter de Dam uitstapte. Opeens kwam die zin in mij op: ‘En het zonlicht leek wel honing waaraan kinderen zich tegoed doen’. Niemand had gedacht dat het zo’n hit zou worden.”
Wat bond Herman en u tijdens die jarenlange samenwerking?
„Eenzelfde manier en gevoel van leven en de wijze waarop je tegen het leven aankijkt. Herman en ik wisten altijd precies op hetzelfde moment: ja, dit is goed. Uiteindelijk ontstond er een soort hiërarchie. Hij kreeg continu te horen hoe goed hij was. Dan kun je niet meer ‘een van de jongens’ blijven – er ontstond een zekere afstand. Ik voelde dat ik niet meer alles kon zeggen wat ik wilde. Heel diep vanbinnen speelde Herman onbedoeld soms toch een soort vaderrol. Terwijl je even oud bent. Meer mensen hebben dat overigens ervaren.”
Wat ziet u als het hoogtepunt uit die tropenjaren?
„ Kletsnatte clowns. Ik stond een keer in de donkere kamer foto’s af te drukken en Herman vroeg of ik in de naastgelegen studio even wilde komen luisteren. Ik hoorde ineens mijn tekst, maar op heel andere muziek dan ik mij had voorgesteld. Veel trager. Dat stuwende van die uptempo muziek had ik nooit verwacht.”
Wat deed u besluiten om in diezelfde periode naar Vledderveen te verhuizen?
„Rond 1976 wilden Annet en ik weg uit Amsterdam. We hadden bijna een huis in de Betuwe gekocht. Dat ketste af. We pasten weleens op een huis van kennissen in Vledder, omdat we deze streek zo mooi vonden. Op een dag vonden we dit huis. Het was hier zo licht, prachtig. Doordeweeks bleven we in Amsterdam wonen en in het weekend zaten we hier. Tot 7 jaar geleden hielden we een huis in de hoofdstad aan.”
U bent behoorlijk begaan met deze omgeving.
„Ik vond jaren geleden dat er te veel bomen werden gekapt. Letterlijk in het hart van het Drents-Friese Wold zijn alle sparrenbossen weggehaald. Wat je ervoor terugkrijgt is een soort savannelandschap dat totaal niet interessant is. Als paddenstoelenwerkgroep Drenthe ontdekten we dat sparrenbossen heel goed waren voor paddenstoelen en met name voor paddenstoelen die alleen daar groeiden. Uiteindelijk maakten we in samenwerking met Staatsbosbeheer een lange lijst van de beste sparrenpercelen. De top 20 daarvan werden naaldbosreservaat. Dat hebben we ermee bereikt.”

Rob Chrispijn: ,,We pasten wel eens op een huis van kennissen in Vledder, omdat we deze streek zo mooi vonden.” Foto: Marcel Jurian de Jong
Hoeveel weten we eigenlijk van paddenstoelen?
„Weinig. We kunnen ze onderscheiden, maar over de chemische eigenschappen weten we nog weinig. Dat er paddenstoelen zijn die aardolie afbreken of bepaalde geneesmiddelen kunnen maken. Daar wordt geen onderzoek naar gedaan, omdat de medische industrie daar geen belang bij heeft. Ze kunnen daar geen octrooi op aanvragen.”
Wat kunnen we van paddenstoelen leren?
„Dat alle bomen in het bos via paddenstoelen met elkaar verbonden zijn. Als de ene boom voedsel nodig heeft, krijgt die dat via het ondergrondse paddenstoelennetwerk van de ander. Het is in ieders belang dat alle bomen blijven staan, want dat is de beste bescherming tegen bijvoorbeeld droogte en parasieten. Stel je voor: er is drugsafval in het bos gedumpt. Door die giftige afvalstoffen gaat alles dood: het gras, al het bodemleven. Kort geleden is ontdekt dat na een paar weken het leven voorzichtig terugkomt. Alsof paddenstoelen het aceton bestuderen, een enzym aanmaken dat aceton of benzeen afbreekt en dat vervolgens als voeding gebruiken. Hoe dat precies in zijn werk gaat, dat weet vooralsnog niemand.”
Wat bent u in 2025 allemaal van plan?
„Eind januari ga ik Stef Bos en zijn vrouw in Kaapstad opzoeken. De winter is niet mijn favoriete seizoen. Onlangs was ik op even La Palma, dat heeft mij al zo goed gedaan. Bloemen die in bloei staan. Ik liep neuriënd op straat. Het heel zware verdriet is dan even op de achtergrond. In maart doen we met de Firma weer een paar optredens. Tussendoor lees ik veel. En ik ben nu aan het schrijven, een eigen tekst. Gisteravond hoorde ik een liedje van Mark Knopfler en opeens kwam er een zin boven. Iets met een rode draad.”
Is er nog iets wat u zou willen doen?
„Ik wil al jaren een roman schrijven. Over het onrecht in de wereld. Wat zit mij nou het meest dwars? De natuur bekommert zich nergens om, maar de menselijke samenleving zou rechtvaardiger kunnen. Ik heb in grote lijnen een verhaal geschreven over een hoofdpersoon die na een uitspraak van een rechter het heft in eigen hand neemt. Ik moet het nog definitief afronden. Misschien dit jaar.”

Rob Chrispijn: ,,Wat zit mij nou het meest dwars? De natuur bekommert zich nergens om, maar de menselijke samenleving zou rechtvaardiger kunnen.” Foto: Marcel Jurian de Jong
Bent u zelf een geluksvogel?
„Dat vind ik wel. Ik kijk terug op een mooi leven. Vanaf het moment dat ik Herman ontmoette had ik een vast inkomen waarmee ik kon leven op een manier die ik mij niet mooier had kunnen voorstellen. Ik hoop nog een paar jaar mee te gaan. Het is sinds het overlijden van Annet minder leuk geworden: alleen leven, boodschappen doen. Alleen of eenzaam, dat zijn twee verschillende dingen. Af en toe voel ik mij nog eenzaam. In het nieuwe jaar wil ik daarvanaf.”
In de tekst van Cirkels schreef u ‘Er bestaat geen medicijn tegen oud en eenzaam zijn’.
(Lacht) „Op die regel kom ik nu terug. Ik schreef die toen ik 25 was en er geen rekening mee hield dat ik 80 zou worden. Niet voor niets schreef Paul McCartney op z’n 24ste When I’m sixty-four . Die leeftijd kon hij zich nog nét voorstellen. 80 is buiten alle proporties. Muziek houdt je in leven, kijk naar McCartney. En dat zegt Herman ook: ‘Als ik stop met optreden en muziek maken, dan is het afgelopen’. Met een voorstelling til je een zaal een beetje op, maar je krijgt er ook veel energie van. Dát is het medicijn.”
Wat zou u aan kersverse 80-jarigen willen meegeven?
„Probeer van het leven te genieten. Dat is zéker nog de enige taak die je op deze leeftijd hebt. Op sommige momenten voel ik mij jonger dan vroeger. Dat heeft te maken met de geest. Dylan zong in My back pages: ‘Ik was toen ouder maar ben nu zoveel jonger’. Het is een kunst om niet te vroeg dood te gaan. Maar dat kan ik ook tegen iemand zeggen die op z’n 60ste zegt dat-ie ‘ook een dagje ouder wordt’.”
Herman van Veen wordt op 14 maart 80 jaar. Waarover zou u met hem willen praten?
„Stel dat Herman nu voor de deur staat, dan zou ik hem omhelzen. Laten we als 80-jarigen een mooi gesprek hebben. Over de dood, voor hem een heikel onderwerp. Voor mij ook, alleen ik verberg het misschien meer. Ik vind dat ik nog niet toe ben aan de dood, maar heb van Annet geleerd dat je zomaar dood kunt neervallen. Je hebt er niets over te zeggen. Herman is bij uitstek een levensgenieter. Hij heeft een mooie balans gevonden tussen het openbare en private leven. Daarom zou ik vooral met hem willen praten over het plezier van het leven. Als geluksvogels onder elkaar.”
Titel Geluksvogels hebben makkelijk praten
Auteur Rob Chrispijn
Illustraties Annet Kossen
Uitgever ’t Land van Elk
Prijs 17,50 euro (168 blz.)

Geluksvogels Hebben Makkelijk Praten Foto: ’t Land van Elk / Illustratie: Annet Kossen
Paspoort
Naam Rob Chrispijn
Geboren 25 november 1944 in Wenen (Oostenrijk)
Opleiding Christelijk Lyceum West in Amsterdam
Carrière
1963-1965: chemisch analist op histologisch laboratorium
1965-1967: fotograaf bij Famous Artists School
1965-1969: fotograaf bij underground-tijdschrift Hitweek
1968: teksten voor elpee van band Tuig
1969: eerste hit met vertaling van Suzanne (Leonard Cohen) voor Herman van Veen; #4 in de Nederlandse Top 40
1969-1984: teksten schrijven en vertalen voor Herman van Veen, tevens producent, lichttechnicus en fotograaf voor Harlekijn Holland
1977-1979: docent aan Kleinkunstacademie Amsterdam
1980-heden: teksten schrijven voor tv-programma’s Sesamstraat en Het Klokhuis en voor onder meer Stef Bos, Conny Vandenbos, Lenette van Dongen, Hans Dorrestijn, Peter Faber, Marcel de Groot, Frank Groothof, Angela Groothuizen, Frans Halsema, Leoni Jansen, Loeki Knol, Lenny Kuhr, Paul de Leeuw en Liesbeth List
1983: tekst gebruikt door Herman van Veen op Broadway in programma All of him
1985: twee theatervoorstellingen voor Heddy Lester en Frank Affolter: Wie deelt?’ en Nu of nooit
1999: boek over paddenstoelen in Amsterdam: Champignons in de Jordaan
2000: medeauteur van Verspreidingsatlas van de paddenstoelen van Nederland
2004: eigen theaterprogramma en boek Ogen met uitzicht op zee
2004: samen met Anne Geenen tekst voor kindermusical Santa meets the ice dragon , 14 dagen in het Beacon Theater op Broadway
2005: boek Onverklaarbaar gelukkig
2008: theatervoorstelling voor Sandra Timmerman over haar roerige verleden als dochter van Gert en Herman: Circuskind .
2010: benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, tijdens een hommage van het Amsterdams Kleinkunst Festival, gepresenteerd door Angela Groothuizen
2015: medeauteur van Ecologische atlas van paddenstoelen in Drenthe
2016: boek Het volle leven
2018: boek Paddenstoelengeluk
2019: voorzitter van burgerbeweging Meten=Weten in gemeente Westerveld
2020: boek Bevrijdingskind met Herman van Veen
2022: voorstelling met Stef Bos: Er is meer
2023: start Firma Ziel & Zaligheid met Jolien Damsma en Jan Borger
2024: viering 80-jarige verjaardag in De Kleine Komedie en boek Geluksvogels hebben makkelijk praten
Privé alleenstaand, weduwenaar van Annet Kossen (1938-2024)