Het damhert

Door: Trudy Koene

De roedel in ons hertenkamp bestaat uit 6 damherten: 5 hinden en een bok.

Oorsprong damhert

Het damhert werd ooit vanuit het Middellandse Zeegebied en Klein-Azië in West-Europa ingevoerd. Niet alleen in de zogenaamde hertenkampen werd het damhert uitgezet, maar ook in vrije wildbanen of in reservaten. Het damhert onderscheidt zich van het edelhert, dat voorkomt op de Hoge Veluwe, door haar geringere afmetingen en de gevlekte tekening en lichte onderzijde.

Bronstijd en gewei

Alleen de bok draagt een gewei. In de bronsttijd van half oktober tot begin november maakt de bok de dames het hof. In ons hertenkamp is gekozen voor één bok. Dit om onrust door vechtende bokken in de bronsttijd te voorkomen.

Gedurende de bronsttijd eet de bok haast niet en hij verliest hierbij veel lichaamsgewicht. In die tijd zal de bok met zijn poot graven en hevig op deze plek plassen. Dit is om zijn territorium af te bakenen. Hij is ook constant bezig zijn vrouwen bij elkaar te houden. Wanneer de bronsttijd ten einde is, zal de bok weer gaan eten en drinken.

Het gewei van de bok wordt in het voorjaar, meestal in april, afgeworpen, op een paar benige uitsteeksels van het voorhoofdsbeen na (de rozenstokken). Er ontwikkelt zich direct een nieuw gewei. Het groeiende gewei is bedekt met een fluweelachtig vel, de bast. Onder deze bast lopen aderen, die voor de voeding van het nieuw te vormen gewei moeten zorgen. In ongeveer 5 maanden heeft het gewei zijn maximale lengte bereikt. Daarna stopt de bloedtoevoer en de groei van het gewei, de bast verdroogt en hangt in vellen om het gewei. Veel mensen zien deze bloedige massa en denken dan dat de bok gewond is. Om van deze hinderlijke vellen verlost te worden, veegt de bok langs bomen, het hek, of de boomkorven in het hertenkamp.

Jongen

Omstreeks juni/juli, ongeveer 7 maanden na de bronsttijd, tegen de tijd van het werpen, kan je dan zien, dat de drachtige hinde zich probeert af te zonderen van de roedel. Ze zal proberen om achter of onder het bruggetje haar jong te werpen. Nadat het jong is geworpen zullen alle hinden aan het geboren jong ruiken om de lucht aan te nemen van het jong voor acceptatie in de roedel.

Daarna zal de moeder de placenta opeten om de melkgift in gang te zetten. De eerste dagen na de geboorte zal het jong instinctief op een beschutte plaats blijven om bedreiging te voorkomen. De moeder zondert zich tijdens deze momenten af van haar jong. Meestal komen de pasgeboren jongen tegen zonsopgang en zonsondergang tevoorschijn en krijgen van hun moeder te drinken. Niettemin houdt de moeder haar kind overdag goed in de gaten.

Bezigheden

Verder ziet men de roedel meestal vreedzaam en herkauwend op de wei liggen, of bedelend aan het hek staan. Deze ogenschijnlijke rust kan bij vermeend onraad omslaan in een snelle actie, waarbij de roedel van galop kan overgaan in het nemen van grote sprongen, waarbij de staart stijl omhoog wijst.

Voeding

GEEN BROOD

Het damhert voedt zich van nature met gras, takken, eikels, bladeren, boombast en kruiden.  Bij ons krijgen de herten brokken, met daarin de van nature noodzakelijke mineralen en vitamines. Brood en deegwaren zijn uit den boze voor het damhert omdat dit slecht is voor het maag- en darmkanaal; het hert is een herkauwer en bezit een vier magensysteem. In de wintermaanden worden de maaltijden voorzien van extra hooi, omdat het geringe aanwezige gras dan ontbreekt.

Selectie roedel

Om inteelt te voorkomen wordt de bok om de drie jaar vervangen door een andere bok. Verder wordt ieder jaar de roedel geselecteerd. De dat jaar jong  geboren bokjes verdwijnen om concurrentie met de oudere bok te voorkomen. Ook oudere hinden worden eruit geselecteerd, zodat er een vitale en gezonde roedel overblijft.